Loading…
Geschiedenis
  • Wetenschappelijke racisme

    Het soort racisme dat we vandaag de dag zien bestaat grotendeels omdat, op verschillende momenten in de geschiedenis, wetenschappers vastbesloten werden om de mensen van de wereld in bepaalde categorieën te verdelen.

    Geloof in en het aanhangen van racistische wetenschappelijke ideeën, gewoonlijk "wetenschappelijk racisme" genoemd, was gebruikelijk vanaf de jaren 1700 tot aan het eind van de Tweede Wereldoorlog. Sinds de tweede helft van de jaren 1900 wordt wetenschappelijk racisme echter steeds meer bekritiseerd als ondeugdelijk en verouderd. Maar ondanks het feit dat het op grote schaal in diskrediet gebracht is, wordt het hardnekkig gebruikt om racistische wereldbeelden te valideren die gebaseerd zijn op het geloof in het bestaan en de betekenis van een hiërarchie van rassencategorieën. Zulke overtuigingen beweren dat er inderdaad zoiets bestaat als superieure en inferieure rassen.

    Het kleurenschema om de mensheid te verdelen.

    In de jaren 1700 deed de wetenschapper Carl Linnaeus een van de eerste pogingen om mensen biologisch in te delen. In zijn werk, Systema Natura (1758), gebruikte Linnaeus zowel continentale geografie als een kleurenschema om de mensheid in te delen in de "blanke Europeaan", de "donkere Aziaat", de "rode Amerikaan" en de "zwarte Negro". Linnaeus schreef ook eigenschappen aan elk ras voor, gebaseerd op zijn eigen opvattingen. Subjectieve en denigrerende eigenschappen als "hoopvolle" Europeanen, "trieste en stijve" Aziaten, "onstuimige" Amerikaanse inboorlingen en "kalme en luie" Afrikanen waren zijn eigenschappen bij uitstek.

    Linnaeus was misschien een van de eersten die de mens op zo'n manier indeelde, maar hij was zeker niet de laatste. Ook andere pogingen tot classificatie waren simplistisch en subjectief, zoals Meiner's (1793) mening dat alle volken uit twee stammen voortkomen: de knappe, blanke volken, waartoe de Kelten, Sarmaten en Oosterse volken behoorden; en de lelijke, donkere volken, die uit al de rest bestonden.

    De degeneratieve hypothese.

    De Duitse fysioloog Johann Friedrich Blumenbach, die vaak de vader van de fysische antropologie genoemd wordt, verdeelde de mensheid in vijf "variëteiten", één categorie meer dan Linnaeus had. In tegenstelling tot Linnaeus en Meiner merkte Blumenbach echter op dat er geen duidelijke scheidslijnen tussen deze variëteiten getrokken konden worden, omdat ze de neiging hadden "onmerkbaar" in elkaar over te gaan. Dit idee van eigenschappen die "in elkaar overvloeien" komt iets dichter in de buurt van hoe wetenschappers tegenwoordig over de menselijke genetische boom denken, hoewel het nog steeds rassenscheidingen maakt die de moderne wetenschap niet meer aanvaardt.

    Blumenbach's vijf categorieën waren Amerikaans, Maleisisch, Ethiopisch, Mongools en Kaukasisch. In een interessant vertoon van rassenvoorkeur koos hij de term Kaukasisch om de Europeanen weer te geven, omdat een schedel uit het Kaukasusgebergte van Rusland naar zijn mening de mooiste was. Deze termen werden begin 1900 door veel wetenschappers nog algemeen gebruikt en de meeste worden ook nu nog gebruikt als belangrijke aanduidingen van de wereldbevolkingen.

    Blumenbach geloofde in de "degeneratieve hypothese" van de rassenoorsprong. Hij geloofde dat Adam en Eva Kaukasische bewoners van Azië waren en dat andere rassen ontstonden door de degeneratie van het Kaukasische ras door omgevingsfactoren zoals de zon en slechte voeding. Hij beweerde dat negroïde pigmentatie het gevolg was van de hitte van de tropische zon, terwijl de koude wind de tanige kleur van de Eskimo's veroorzaakte en dat de Chinezen een lichte huid hadden vergeleken met de andere Aziatische stammen omdat ze zich vooral ophielden in steden die beschermd waren tegen de omgevingsfactoren.

    Opnieuw stipt Blumenbach enkele legitieme biologische theorieën aan – dat huidpigmentatie een reactie is op de omgeving – maar met de verkeerde redenering – dat alle andere pigmentaties naast de Kaukasische afgeleiden van de enkele Kaukasische huidskleur door degeneratie. Hij geloofde dat de voorgestelde "degeneratie" omgekeerd kon worden met de juiste beheersing van het milieu en dat alle hedendaagse vormen van de mens konden terugkeren tot het "oorspronkelijke" Kaukasische ras.

    Vader van wetenschappelijk racisme

    In de jaren 1830 en 1840 was een van Amerika's meest vooraanstaande wetenschappers een arts die Samuel Morton heette en in Philadelphia woonde. Als schedelverzamelaar nam hij schedels in ontvangst die van slagvelden werden gescharreld en uit catacomben werden gerukt.

    Morton geloofde, net als Blumenbach, dat de mensheid verdeeld kon worden in vijf rassen, waarvan hij met name geloofde dat ze afzonderlijke scheppingsdaden vertegenwoordigden.

    Zijn voorgestelde rassen hadden ook afzonderlijke kenmerken, die overeenkwamen met hun plaats in een goddelijk bepaalde hiërarchie. Morton beweerde dat "blanken", of "Kaukasiërs" – waartoe mensen uit Europa, het Midden-Oosten en Noord-Afrika behoorden – het intelligentst waren. Oost-Aziaten – of "Mongolen" in Morton's termen – stonden een trede lager. Daaronder stonden Zuidoost-Aziaten, gevolgd door inheemse Amerikanen. Helemaal onderaan stonden de "zwarten", of "Ethiopiërs". Deze hiërarchische structuur was precies wat het wetenschappelijk racisme nodig had om de begrippen ras en rassensuperioriteit in de mainstream arena te stuwen. Met zo'n denigrerende hiërarchie die "zwarten" helemaal onderaan plaatst, werden Morton's ideeën snel overgenomen door hen die de slavernij steunden en verdedigden.

    Tegenwoordig staat Morton bekend als de Vader van het Wetenschappelijk Racisme. Zoveel gruwelen uit de afgelopen eeuwen zijn terug te voeren op Morton's wijdverbreide theorie dat het ene ras inferieur is aan het andere. In een ongemakkelijke mate leven we nog steeds met Morton's erfenis: Rassenonderscheid blijft onze politiek, onze buurten en ons zelfgevoel bepalen. Dit is nog steeds het geval, ook al zijn de bevindingen van de moderne wetenschap over het bestaan van ras precies het tegenovergestelde van wat Morton betoogde.

    Morton dacht dat hij onveranderlijke en overgeërfde verschillen tussen mensen had vastgesteld, maar in de tijd dat hij werkte – lang voor de ontdekking van DNA – hadden wetenschappers geen idee hoe eigenschappen werden doorgegeven. Onderzoekers die sindsdien in staat zijn mensen op genetisch niveau te bekijken en te bestuderen, beweren nu dat het hele concept van ras verkeerd opgevat is.

    Sociaal of biologisch.

    Toen wetenschappers het eerste volledige menselijke genoom wilden samenstellen – wat ze bereikten door een samenstelling te maken van het DNA van verschillende individuen – verzamelden ze opzettelijk monsters van mensen die zichzelf identificeerden als leden van veel verschillende etniciteiten. Op grond van de bevindingen van het Menselijk Genoom Project, dat ook vandaag nog genetisch onderzoek doet, beschouwen veel wetenschappers ras nu als een sociale constructie, eerder dan als een biologische.

    De samenlevingen van Europa en Europese afkomst probeerden niet alleen de instelling van de slavernij te rechtvaardigen, maar ook de steeds brutalere marginalisering van alle niet-Europese volkeren, slaaf of vrij. Wetenschap werd het voertuig waardoor ze hun status van superioriteit over een groot deel van de meer met melanine begiftigde menselijke bevolking "bevestigden". Wetenschappers in Europa en Amerika leverden de argumenten en bewijzen om de inferioriteit van niet-Europeanen te onderbouwen, wat wijdverbreide en raciaal gemotiveerde schendingen van de mensenrechten mogelijk maakte in de vorm van slavernij en later, verraderlijk mainstream racisme in vermeende "vrije en gelijke" landen.

    "Superieur" en "Inferieur".

    Geleidelijk aan werd door wetenschappelijke vooruitgang duidelijk dat de menselijke variatie eigenlijk niet het gevolg was van het al dan niet hebben van bepaalde genen. In plaats daarvan ontdekten we dat deze verschillen in uiterlijk overeenkwamen met de overerving van wisselende frequenties van dezelfde reeks genen die door alle mensenpopulaties gedeeld worden.

    Een donkere huid was niet langer te danken aan een gen dat sommige ("inferieure") mensen hadden en andere ("superieure") mensen niet. In plaats daarvan hebben we allemaal precies dezelfde genen, die in staat zijn elke menselijke eigenschap voort te brengen en de eigenschappen die we uiteindelijk krijgen hangen gewoon af van hoeveel van welke genen we meer of minder hebben. Geen enkel classificatiesysteem dat mensen scheidt in verschillende soorten, of zelfs ondersoorten, kon standhouden in het licht van deze wetenschappen. Toch werd tegen het eind van de jaren 1800 het idee van een rassenhiërarchie die sommige volken en mensen boven andere verhief, algemeen aanvaard door velen in de hogere klassen van Europa, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten. De rijken en machtigen waren vaak arrogant in de overtuiging dat hun superieure stand en positie door de natuur gerechtvaardigd en verzekerd was. Veel mensen geloven vandaag, door een gebrek aan informatie en onderwijs over dit onderwerp, nog steeds oprecht dat er rassen bestaan met duidelijke, biologische verschillen ertussen.

    2/5

About

Het verhaal van een klein meisje, Jihad, dat gediscrimineerd wordt door de naam die haar ouders haar hebben gegeven.

Doorbreek de sluier - ontgrendel de waarheid--Racisme, Nationalisme, & Islamofobie onderzocht door de onbevooroordeelde lens van wetenschappelijk onderzoek.